Rekenkamerrapporten

Afgerond

Energie in transitie

DATUM BEHANDELING PS: 13 maart 2019            download rapport

Aanbeveling

PS:
1a. Geef invulling aan uw kaderstellende rol door ambities te formuleren voor zowel korte als lange termijn, met ruimte voor de inbreng van partners in het totstandkomingsproces van deze ambities
1b. Geef ruimte aan partners in het netwerk voor de uitvoering; als gevolg van de dynamiek zijn niet alle opties/mogelijkheden op voorhand te voorspellen
1c. Verzeker u, naast de verantwoordingsinformatie die u van GS ontvangt, via procesinformatie dat het proces goed verloopt
1d. Pak uw rol als ambassadeur door betrokken te zijn in het gezamenlijke proces

Maatregelen

Voortgang

Toelichting

1a. t/m 1d.
Aanbeveling wordt betrokken bij de voorbereiding van en besluitvorming over het klimaatakkoord en de Regionale Energie Strategie (RES).

groen

De Klimaatagenda Groningen is in september 2020 door uw Staten vastgesteld. De Regionale Energiestrategie 1.0 is op 2 juni 2021 door uw Staten vastgesteld.

Aanbeveling

2. (GS) Bepaal de weg richting einddoel en stel tussendoelen op. Dat zorgt ervoor dat de opgave concreet en behapbaar wordt.

Maatregelen

Voortgang

Toelichting

De Noordelijke Rekenkamer adviseert in haar aanbiedingsbrief d.d. 8 november 2018 aan de drie noordelijke provincies om een vijfjarenplanning aan te houden in de ontwikkeling van de energietransitie. Ook is aanbevolen om aan te sluiten bij de rijksdoelstellingen. De provincie Groningen zit qua systematiek dicht bij deze werkwijze. Er wordt namelijk een programma gemaakt voor een periode van vier jaar die meestal een halfjaar tot een jaar na de provinciale verkiezingen ingaat. Met een langere doorloop in een volgende collegeperiode kan aan de voorkant wel rekening gehouden worden. Echter, zodra een nieuw college en een nieuwe Provinciale Staten toch tot andere inzichten komen zal de effectiviteit hiervan beperkt zijn.
(Zie onze brief d.d. 4 december 2018.)

groen

De systematiek van de aanbeveling is geïmplementeerd. Geen actie meer nodig.

Aanbeveling

3. (GS) Reken door wat het ingezette instrumentarium oplevert aan energiebesparing, productie van hernieuwbare energie en CO -reductie en/of betrek expert judgement bij aanvang van het (nieuwe) energietransitie programma.

Maatregelen

Voortgang

Toelichting

In reactie op deze aanbeveling verwijzen we naar de eerste reactie in deze brief. De provincie staat er positief tegenover om door te rekenen wat haar ingezette instrumentarium heeft opgeleverd. Echter begint dit bij het definiëren van de regels en instrumenten die de provincie daadwerkelijk heeft om beleid ten uitvoer te brengen. Hierin moeten wij constateren dat de meeste regelgeving met betrekking tot duurzame energie-ontwikkeling bij de Europese Unie, het Rijk, of op gemeentelijk niveau tot stand komt. Het enige waar provincies in kunnen sturen is ruimtelijk beleid en milieuvergunningen (welke slechts betrekking hebben een deel van de bedrijven). In ontwikkeling van nieuw beleid worden experts geconsulteerd (indien de kennis niet bij de eigen dienst aanwezig is).

groen

Waar mogelijk is de aanbeveling binnen de Klimaatagenda Groningen geïmplementeerd. Geen actie meer nodig.

Aanbeveling

4. (GS) Stuur zowel op provinciaal niveau als voor de regio’s in de Regionale Energiestrategieën aan op:
a. het zoveel mogelijk hanteren van dezelfde terminologie als het gaat om het formuleren van de ambities ten aanzien van energietransitie. Aansluitend bij Europese en landelijke afspraken gaat het om:
◦ Opwekking hernieuwbare energie (in PJ en als % van het finale gebruik)
◦ Energiebesparing (in PJ en als % van het finale gebruik)
◦ CO -reductie (in tonnen)
b. het gebruik van vergelijkbare eenheden en referentiejaren in de te formuleren ambities
c. gelijke ijkmomenten in de periode tussen 2020 en 2050, bijvoorbeeld elke 5 jaar
d. pak dit zoveel mogelijk in IPO-verband op.

Maatregelen

Voortgang

Toelichting

IPO-reactie rekenkamerrapport:
Vergelijkbaarheid (aanbevelingen 4-6) Hanteren van dezelfde data, uitgangspunten en terminologie is van belang voor de vergelijkbare en optelbare Regionale Energiestrategieën. Er is behoefte aan één dataportal. In de praktijk werken de provincies al met gegevens uit de Klimaatmonitor. Het blijven gebruiken en uitbouwen van de Klimaatmonitor als databron ligt voor de hand. En de ontwikkeling van een gezamenlijke data set en portal zal een essentieel onderdeel zijn van het Nationaal Programma RES en daarmee het Klimaatakkoord.

groen

Aanbeveling is landelijk via het IPO geïmplementeerd. Geen actie meer nodig.

Aanbeveling

5. (GS) Maak gebruik van de landelijke Klimaatmonitor voor het in beeld brengen van effecten en voorzie PS daarnaast van informatie waaruit de inzet van de provincie en de resultaten daarvan blijkt.

Maatregelen

Voortgang

Toelichting

In het onderzoeksrapport worden in het hoofdstuk 'Stand van zaken ambities' de resultaten rondom energietransitie met verschillende eenheden weergegeven. Uiteraard is de landelijke monitor daarvoor de basis. De provincie Groningen gebruikt in de Energiemonitor Groningen ook een deel van deze eenheden. Er is echter een indicator die weliswaar veel wordt gebruikt, maar in de context van een provincie niet opgenomen kan worden ais beleidsindicator. Dit is de CO2-emissie. Het is mogelijk om te rapporteren over CO2-emissie op de schaal van provincies. Maar dit zegt niets over de beleidsinzet van diezelfde provincies, omdat er op dit moment nog geen instrumentarium is om hierop te sturen. De grote CO2-uitstoters, zoals de energiesector, vallen onder het Europese CO2-emissiehandelssysteem. Als provincie is het niet mogelijk de CO2-emissies van deze bedrijven te beïnvloeden. Ook van de grootste andere energiegebruikers in de industrie is de provincie niet het bevoegd gezag als het gaat om bijvoorbeeld de milieuvergunning. Ook hier geldt dat er geen instrumentarium voorhanden is om te sturen op CO2-emissies. Om die reden zouden wij ervoor willen pleiten om deze indicator in het gehele rapport niet meer op te nemen. Mocht u dit willen handhaven, dan verzoeken wij u hier minimaal bij te zetten dat deze indicator weliswaar is opgenomen, maar dat het provincies vrijwel volledig aan instrumentarium ontbreekt om hierop te kunnen sturen. Onze provincie is in die zin illustratief: de sterke stijging in CO2-emissie in de provincie Groningen is vrijwel geheel toe te schrijven aan de vestiging van enkele energiecentrales in de afgelopen decennia.

groen

Binnen het Nationaal Programma RES (in het kader van het Klimaatakkoord) wordt een monitoringssysteem opgezet dat we gebruiken om de voortgang te rapporteren. Deze systematiek is uitgerold over alle RES-regio's in 2020. Geen actie meer nodig.

Aanbeveling

6. (GS) Sluit met de indicator CO -uitstoot zoals opgenomen op waarstaatjeprovincie.nl (en de landelijke klimaatmonitor) aan op de in het BBV opgenomen indicatoren.

Maatregelen

Voortgang

Toelichting

IPO-reactie Rekenkamerrapport: Vergelijkbaarheid (aanbevelingen 4-6) Hanteren van dezelfde data, uitgangspunten en terminologie is van belang voor de vergelijkbare en optelbare Regionale Energiestrategieën. Er is behoefte aan één dataportal. In de praktijk werken de provincies al met gegevens uit de Klimaatmonitor. Het blijven gebruiken en uitbouwen van de Klimaatmonitor als databron ligt voor de hand. En de ontwikkeling van een gezamenlijke data set en portal zal een essentieel onderdeel zijn van het Nationaal Programma RES en daarmee het Klimaatakkoord.

groen

Aanbeveling is landelijk via het IPO geïmplementeerd. Geen actie meer nodig.

Aanbeveling

7. (GS) Stel via het IPO aan BZK voor om twee indicatoren toe te voegen aan de indicatoren die alle provincies gebruiken voor het thema energietransitie, te weten:
a. Omvang van finale energiegebruik in TJ en als percentage ten opzichte van het energiegebruik in 1990;
b. Omvang van hernieuwbare energie als percentage van het finale energiegebruik.

Maatregelen

Voortgang

Toelichting

IPO-reactie Rekenkamerrapport:
Zichtbaarheid (aanbevelingen 7-8) Meer dan tot nu toe gaat het bij het uitvoeren van het Klimaatakkoord en de daarbij aansluitend programma’s om het zichtbaar maken van de CO2-emissiereductie. Waarbij 1990 voor het Klimaatakkoord het referentiejaar is. Voor Nederland is de CO2-emissie van dat jaar bekend; daar wordt ook de 49% (55%) reductie in 2030 mee berekend. Voor provincies zijn de emissies in 1990 niet bekend. Een percentage ten opzichte van 1990 kan daardoor niet worden berekend op provinciale schaal. Wat wel kan is de trend in de CO2-emissie monitoren. Deze indicator CO2 maakt al deel uit van de BBV. Regio’s en daarmee ook de provincies waarin die liggen, gaan met behulp van hun RES een bijdrage leveren aan het invullen van de nationale opgave. Daarmee is energieneutraliteit niet meer het leidende doel. Evenwel is het nuttig voor een provincie om de omvang van hernieuwbare energie als percentage van het finale energiegebruik te monitoren. Net als bij CO2 zegt de trend veel over de voortgang van de energietransitie. Waarbij de teller iets zegt over de realisatie van projecten en de noemer iets zegt over energiebesparing. Duurzaamheid (energie) is niet het enige domein dat een bijdrage levert aan de energietransitie. Ook ruimtelijke ordening, landbouw, mobiliteit en economie leveren bijdragen, vanuit hun eigen verantwoordelijkheid en belang. Voor het labelen van middelen zou in de begroting een taakveld ‘Energietransitie’ geïntroduceerd moeten worden. Dit staat haaks op de wens om ‘te ontschotten’. Die bijdragen kunnen provinciaal bij elkaar gebracht worden in een programma. Daarmee wordt de provinciale inzet in de breedte te monitoren en controleerbaar.
(Zie onze brief d.d. 4 december 2018.)

groen

Aanbeveling is landelijk via het IPO geïmplementeerd. Geen actie meer nodig.

Aanbeveling

8. Maak interprovinciaal afspraken over het labelen van middelen voor energietransitie, zodat inzichtelijk kan worden gemaakt welke financiële impuls provincies geven aan de energietransitie.

Maatregelen

Voortgang

Toelichting

Zie 7.

groen

Dit wordt landelijk via het IPO opgepakt. Geen actie meer nodig.

Aanbeveling

9. Zet in op een gezamenlijke leeragenda door middel van interprovinciale evaluaties van instrumenten. Zo ontstaat inzicht in de faal- en succesfactoren van provinciale instrumenten voor de energietransitie.

Maatregelen

Voortgang

Toelichting

IPO-reactie Rekenkamerrapport: Leren van elkaar (aanbeveling 9)
In aanvulling op het leren van elkaar binnen het Nationaal Programma RES, benutten we daar binnen IPO ook de IPO Adviescommissies en de daarbij behorende werkgroepen voor. Wanneer de opgave daarom vraagt stellen we ad hoc werkgroepen in, gericht op effectief kennis met elkaar ontwikkelen.

Middels onder andere de Energiemonitor Groningen worden PS actief geïnformeerd over de status van de energietransitie in Groningen. Daarnaast verwachten wij dat zodra er een nieuw college is, gewerkt zal gaan worden aan een nieuw programma. Dat lijkt ons het juiste moment om te oordelen of de aanbevelingen voldoende hun weg hebben gevonden In een nieuw programma.
(Zie onze brief d.d. 4 december 2018.)

groen

Aanbeveling is landelijk via het IPO geïmplementeerd. Geen actie meer nodig.

Aanbeveling

Verzoek GS om u over één jaar te informeren over de stand van zaken ten aanzien van de aanbevelingen uit dit rapport.

Maatregelen

Voortgang

Toelichting

Middels onder andere de Energiemonitor Groningen worden PS actief geïnformeerd over de status van de energietransitie in Groningen. Daarnaast verwachten wij dat zodra er een nieuw college is, gewerkt zal gaan worden aan een nieuw programma. Dat lijkt ons het juiste moment om te oordelen of de aanbevelingen voldoende hun weg hebben gevonden In een nieuw programma.
(Zie onze brief d.d. 4 december 2018.)

groen

Aanbeveling is binnen de Klimaatagenda Groningen geïmplementeerd. Geen actie meer nodig.

Deze pagina is gebouwd op 06/11/2024 13:27:15 met de export van 06/11/2024 13:23:16